Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 29: Publius Cornelius Scipio Africanus.


Twee weken geleden zagen we dat Publius Cornelius Scipio de jongere zijn vader en oom wreekte en op indrukwekkende wijze de Romeinse positie in Spanje veiligstelde. Voor we ons richten op waar hij zich vervolgens mee ging bemoeien, kijken we eerst naar Hasdrubal, de Carthaagse generaal en broer van Hannibal die na de slag bij Ibera vluchtte en naar Italië trok.


De route die Hasdrubal nam, was ongeveer dezelfde als die van zijn broer, over de Pyreneeën, de Rhône en de Alpen. Er zijn veel minder details bekend over Hasdrubals tocht dan over die van Hannibal, maar het lijkt erop dat zijn troepen, ongeveer 30.000 in getal, veel minder moeite hadden met vijandige Galliërs en de elementen. Toen het leger van de Carthaagse generaal voorbij kwam, werd het gespot door de bevolking van Massilia, de belangrijke bondgenoot van de Romeinen. Zij stuurden snel bodes naar Rome om hen te waarschuwen voor het gevaar uit het Noorden.


Hannibal zat nog steeds in Zuid-Italië en begon een beetje van zijn momentum te verliezen. Twee grote successen waren de verovering van Capua, de tweede stad van Italië, en van Tarentum, de belangrijke havenstad in het Zuiden. Dit laatste was hard nodig, want Hannibal had nog steeds geen goede haven om zijn legers veilig te bevoorraden en te versterken met nieuwe troepen. De veroveringen waren alleen net niet wat Hannibal ervan verwachtte, want bij Tarentum wist het Romeinse garnizoen zich terug te trekken naar de citadel en die citadel was onafhankelijk van de stad te bevoorraden. Rome blokkeerde de haven en hield het garnizoen zonder problemen overeind terwijl Hannibal en zijn troepen een stad hadden. Schitterende stad, maar daar konden ze weinig mee. In 209 namen de Romeinen de stad zelfs weer in.


Een ander succes voor Hannibal was de verovering van de tweede stad van Italië, Capua. Capua had de Carthaagse zijde gekozen bij een coup na Cannae. Dit was alleen niet zoals Hannibal en de Capuanen het voor ogen hadden, want in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, daar bleef het bij. Capua was de enige belangrijke stad die de stap naar Hannibals zijde had genomen en bevond zich in een Italië vol vijanden. Hannibal kon op zijn beurt ook niet bij Capua blijven, zeker aangezien de overwintering in de stad die bekend stond om de luxueuze leefwijze zijn effect had op zijn soldaten.


In 212 besloten de Romeinen met een dubbel consulair leger de stad te heroveren en stelden een beleg in. Toen Hannibal Capua met zijn leger te hulp schoot, marcheerden de consuls beide in verschillende richtingen weg. Toen de Romeinen later terugkeerden, antwoordde Hannibal een hernieuwd verzoek om hulp niet meer. Hij was bezig in Zuid-Italië waar hij de havenstad Brundisium probeerde in te nemen. Dit zorgde ervoor dat het beleg voort duurde. De consuls van het jaar, Quintus Fulvius Flaccus en Appius Claudius Pulcher, de zoon van de Pulcher van de kippen, mochten een jaar langer aanblijven en werden beide ingezet in de belegering.


Hannibal realiseerde dat Capua zou vallen als hij niet ingreep. Hij koos ervoor om in te grijpen. Met een groot deel van zijn leger trok hij naar Capua en probeerde het Romeinse leger tot een veldslag te brengen. Pulcher hapte echter niet toe. Ook een aanval op het Romeinse kamp werd geen succes en Hannibal begon een deel van zijn pluimen te verliezen. De generaal kon zijn bondgenoot niet verdedigen en trok zich terug. Capua viel vervolgens en een deel van de aristocratie van de stad werd door de Romeinen gedood om hun rol in de defectie naar de Carthagers. Vanaf nu zou Capua geregeerd worden door een magistraat die door Rome was aangewezen. Hannibal had twee gevoelige nederlagen geleden en had meer dan ooit behoefte aan versterkingen.


Deze versterkingen kwamen onder leiding van Hasdrubal. Toen de bodes uit Massilia aankwamen in Rome, kwamen ze met het nieuws dat een strategische noodzaak met zich mee bracht. Wat de Romeinen deden, was dat ze de beide consuls met een leger op één van de Carthaagse generaals af stuurden. De consuls van 207, het jaar waarin Hasdrubal Italië betrad, waren Marcus Livius Salinator en Caius Claudius Nero. Salinator kreeg zijn bijnaam pas later na een conflict over zout maar is hiermee goed te onderscheiden van de historicus Livius, dus we noemen hem zo. Hij ging samen met de praetor Lucius Porcius Licinius naar het Noorden om Hasdrubal op te vangen, terwijl Nero in het Zuiden een oogje in het zeil moest houden bij Hannibal. Wat er ook zou gebeuren, deze twee legers mochten niet samenkomen, want met de gezamenlijke troepen van de beide broers hadden de Carthagers genoeg stootkracht om Rome in te nemen.


Gelukkig voor de Romeinen was er nauwelijks communicatie mogelijk tussen Hannibal en zijn broer en de bodes die Hasdrubal naar het Zuiden stuurde om Hannibal op de hoogte te stellen van zijn aanwezigheid en zijn plan terwijl hij Placentia aan het belegeren was, die werden onderschept. Hannibal wist van niets en Hasdrubal wist niet dat Hannibal niets wist. De Romeinen wisten op hun beurt weer wél wat dus trok Hasdrubal naar het Zuiden. Salinator en Licinius vingen hem op.


In het kamp in het Zuiden van Italië nam Caius Claudius Nero een riskante beslissing. Nero, die bekend stond om zijn roekeloosheid, nam een groot deel van zijn leger mee naar het Noorden om daar Salinator te versterken en hij gaf de rest van zijn leger de opdracht om de vijand ter plekke het idee te geven dat ze nog met volle kracht waren. Het kamp moest zodanig bemand worden dat het leek alsof iedereen er nog was. Als Hannibal erachter zou komen dat dat niet het geval was, zou het halve consulaire leger een makkelijke prooi voor hem zijn en had Nero een probleem. Hannibal had alleen niets door en Nero wist aan te sluiten bij Salinator.


Hasdrubal zag wel dat het Romeinse leger opeens een stuk groter was geworden en besloot zich terug te trekken tot de rivier de Metaurus. De Romeinen volgden hem en vielen aan terwijl Hasdrubal's troepen bezig waren een kamp te bouwen. Hasdrubal's leger was met een kleine 30.000 man en 15 olifanten kleiner dan dat van de beide consuls, maar met name de olifanten waren in de beginfase van het gevecht in staat de hastati bezig te houden. Het gevecht leek uit te lopen op een gelijkspel, tot Caius Claudius Nero een manoeuvre uitvoerde. Hij leidde een deel van zijn troepen vanaf de rechterflank achter de Romeinse lijn door en viel de Carthagers plotseling aan vanaf de zijkant, waardoor het leger brak en vluchtte. Hasdrubal kwam om in het gevecht.


Na de overtuigende overwinning op Hasdrubal bestormden de Romeinen nog een kamp wat blijkbaar toch af was. Daar troffen ze naast de voorraden ook een flink aantal dronken Galliërs aan. Polybius laat geen kans onbenut om te zeggen dat je Galliërs liever kwijt dan rijk bent. Nadat deze Galliërs aan het zwaard geregen waren, keerden de consuls, de praetor en hun troepen terug. In Rome kregen ze alle lof. Als opperbevelhebber aan het Noordelijke front kreeg Marcus Livius Salinator een triomf en Caius Claudius Nero kreeg een ovatio, maar dan met meer applaus, want men wist wie de overwinning werkelijk behaald heb. De overwinning zorgde ervoor dat beide consuls nog een lange en succesvolle carrière zouden hebben. Tot tweemaal toe dienden ze samen als censor, wat uitliep op het conflict over belastingen op zout waar Salinator zijn bijnaam door kreeg.


Zeker zo belangrijk was dat de Slag bij de Metaurus voorkwam dat Hasdrubal en Hannibal hun troepen konden laten samensmelten. Hannibal kreeg niet de versterkingen die hij zo nodig had en de ene keer dat hij zijn broer nog zou zien, was toen de Romeinen diens hoofd het Carthaagse kamp in gooiden. Als Hannibal al niet had geweten dat de zaken er anders voorstonden dan bij Cannae, dan wist hij het nu. In 205 probeerde ook Mago Barca zijn broer te versterken, maar zijn poging had niet de potentie van Hasdrubal en toen hij met zijn leger over zee aankwam bij Genua, verdween de dreiging toen hij tijdens een gevecht een Romeinse speer in zijn been kreeg. Onderweg terug naar Carthago stierf hij aan zijn verwondingen.


Aan de kant van de Romeinen werd in 205 Scipio als consul aangesteld, samen met de hogepriester Publius Licinius Crassus die vanwege zijn positie in Italië moest blijven. Scipio kreeg zijn positie vanwege zijn plan om Carthago aan te vallen. Hoewel het plan populair was, was het zeker niet zonder tegenstand, zoals we twee weken geleden hebben gezien. Als één van zijn laatste politieke daden probeerde Fabius Maximus het plan te torpederen en de Romeinen bij het beperkte doel van wederopbouw in Italië en het langzaam verzwakken van Hannibal te houden. Hij had daar zeker een punt, maar Scipio was niet meer te stuiten en kreeg in feite een carte blanche om te doen wat hij goed achtte.


Met een leger dat gebouwd was rond de overlevenden van Cannae ging Scipio naar Sicilië om de invasie voor te bereiden en extra troepen te verzamelen. Het kostte hem ongeveer een jaar om zijn troepen klaar te krijgen voor de overtocht. Dit betekende dat er een nieuwe consulsverkiezing zou plaatshebben om te bepalen of hij zélf naar Afrika mocht gaan. Scipio was daar nogal wat aan gelegen en zijn vijanden wilden dat voorkomen.


In 205 kreeg Scipio de stad Locri in Zuid-Italië in zijn schoot geworpen door verraad en hij zette daar een ondergeschikte, Quintus Pleminius neer met een garnizoen. Die begon de bevolking tegen zich in het harnas te helpen door de stad en de omgeving te plunderen. Op een gegeven moment ontstond gedoe over de verdeling van de buit in het Romeinse garnizoen in die stad. Scipio kwam, vermoedelijk geïrriteerd opdraven en gooide zijn gewicht achter zijn garnizoenscommandant. Nadat hij de vervelende tribunen naar Rome had gestuurd om gestraft te worden, liet hij Pleminius zijn werk weer doen terwijl hij zelf zijn soldaten verder ging voorbereiden. Enkele maanden later was de consulsverkiezing waarin Scipio's termijn werd verlengd. Gelukkig voor hem waren klagende gezanten uit Locri toen nog niet in Rome aangekomen. Toen dat gebeurde, was Scipio al zeker van zijn consulspositie. Pleminius werd gearresteerd en Scipio moest aan een commissie bewijzen dat hij zijn legers op orde had voor de tocht naar Afrika. Dit lukte en Scipio kon op pad.


Het is niet bekend hoe groot Scipio's leger precies was, maar geschat wordt dat we het hebben over ongeveer 30.000 mannen met een relatief klein aantal kavalerie. Voor de overtocht naar Afrika maakte hij gebruik van transportschepen die werden begeleid door een klein aantal slagschepen. Scipio besloot aan te meren bij Utica, ten Westen van Carthago. Daar werd een klein Carthaags leger verslagen en ving Scipio het beleg van de stad aan. Utica viel niet zomaar en toen Hastrubal Gesco en zijn Numidische bondgenoot Syphax uit Spanje overkwamen om Scipio tegen te houden, knoopte Scipio onderhandelingen met hen aan.


De onderhandelingen hadden twee doelen. Als eerste probeerde Scipio de band tussen Syphax en de Carthagers te breken, zoals zijn vader en oom eerder hadden gedaan. Syphax zorgde voor een belangrijk deel van de sterkste troepen in het Carthaags leger en het zou een buitenkans zijn als hij van kant zou veranderen. Het tweede doel was om een kijkje te kunnen nemen in het Carthaagse kamp. Toen bleek dat Syphax niet over te halen viel en toen Scipio's mannen goed rond hadden kunnen kijken in het kamp, besloot Scipio dat het voorstel dat de Carthagers op tafel hadden gelegd, de moeite waard was om te overleggen met de achterban in het Romeinse kamp.


Wat Scipio echter voorlegde was geen voorstel tot vrede, maar de plannen om midden in de nacht een bloedbad aan te richten in Hasdrubal's kamp. De volgende nacht vielen Scipio's troepen het kamp aan en staken het in brand. Veel Carthaagse soldaten kwamen hierbij om en de rest begreep de boodschap: er kwam geen vrede, maar oorlog. Scipio stuurde Gaius Laelius naar het Westen om in Numidië de positie van zijn bondgenoot Masinissa te versterken en zo dat front te beschermen, gegeven het feit dat Syphax, Masinissa's grote rivaal, aan Carthaagse zijde streed en vrienden had in Numidië.


Met Masinissa's positie versterkt en Utica veroverd begonnen steeds meer Carthaagse senatoren zagen waar het heen ging en pleitten voor vrede. Uiteindelijk besloot de Carthaagse senaat nog een leger tegen Scipio te zetten. Vlakbij Bagrades, op een plek genaamd Magni Campi of Grote Velden, halverwege tussen Utica en Carthago, stuurden ze Hasdrubal Gesco nog een keer met ongeveer 30.000 troepen. Scipio versloeg dit leger door de hulp van Masinissa die met zijn kavalerie die van de Carthaagse onder de voet liep. De lichtbewapende troepen van Hasdrubal vluchtten vervolgens, waarna Scipio met zijn leger de Celtiberische elite-eenheid van het Carthaagse centrum omsingelde en afmaakte. De weg naar Carthago lag open.


De Carthaagse senaat wist dat ze nu nog twee dingen konden doen. Zou zouden zich over kunnen geven aan Scipio, of ze konden hun grootste veldheer terugroepen uit Italië. Besloten werd tot een tussenvorm. De senaat riep Scipio in 203 op om vrede te tekenen. Hannibal zou worden teruggeroepen uit Italië, alle Carthaagse legers dienden zich terug te trekken naar Noord-Afrika en Carthago diende duizenden kilo's graan te betalen om de Romeinse troepen en hun paarden van voedsel te voorzien voor de winter.


Het is niet duidelijk of de Romeinse senaat het vredesverdrag ratificeerde, maar feitelijk is dat ook niet van belang, want toen Hannibal veilig aangemeerd was met zijn leger, raakten een aantal Romeinse vrachtschepen uit koers en werden veroverd door de Carthagers. Dit tot woede van Scipio die gezanten stuurde om te eisen dat de schepen en hun bemanning onmiddellijk zouden worden teruggegeven. Carthago reageerde met een “nee” en bereidde zich voor op de grote confrontatie tussen Hannibal en Scipio, twee van de grootste generaals uit de geschiedenis.


Deze grote confrontatie vond plaats bij het plaatsje Zama, ten Zuidwesten van Carthago. De datum was 19 oktober 202 en de hoofdrolspelers Hannibal, Scipio en Masinissa. De legers waren vergelijkbaar in grootte, maar kenden een aantal verschillen. Hannibal had de beschikking over tachtig olifanten die hij voor de troepen opstelde en hij had ook meer infanterie dan de Romeinen. Aan Romeinse zijde bracht de aanwezigheid van de Numidiërs een groot voordeel in de kavalerie, van oudsher het sterke punt van de Carthaagse landlegers. Hannibal wist dat de kaarten niet in zijn voordeel waren geschud, maar hij had geen keuze en accepteerde het commando toen hij het kreeg van de senaat.


Bij Zama stelden beide generaals hun troepen op in een standaardformatie. Scipio zette zijn leger neer met de drie lijnen manipels, geflankeerd door de Italiaanse en Numidische kavalerie, geleid door Laelius en Masinissa. Hannibal deed precies hetzelfde, maar dan met een allervoorste lijn van olifanten. Deze stuurde hij als eerste naar voren, op de hastati van de Romeinen af. Scipio had zijn troepen echter zo geplaatst dat ze ervoor konden zorgen dat de olifanten tussen de troepen door konden opstormen, in plaats van er dwars doorheen. Daarnaast gaf Scipio zijn mannen opdracht op op hoorns te blazen en de olifanten van slag te maken door het lawaai. Zo konden ze in de rug aangevallen worden en nauwelijks schade aanrichten.


Ondertussen hadden Laelius en Masinissa de Carthaagse kavalerie verslagen. Vervolgens stuurde Scipio zijn centrum naar voren en brak de eerste twee lijnen van de Carthagers, die veelal bemand waren door nieuwe rekruten en geen weerwoord hadden tegen de Romeinse hastati en principes. Het was dat Hannibal nogal sterke elitetroepen bij zich had, want anders was het snel afgelopen geweest. Hannibal's veteranen hielden hun positie tegen de Romeinen, maar konden een aanval van de teruggekeerde kavalerie in hun rug en flank niet beantwoorden. Het Carthaagse leger brak en Hannibal trok zich terug met de soldaten die hij nog bij zich had. De Slag bij Zama was voorbij en Rome had overtuigend gewonnen.


De Slag bij Zama betekende het einde van de Tweede Punische Oorlog. Scipio kreeg bij thuiskomst in Rome niet alleen een triomftocht, maar ook de bijnaam waarmee hij de geschiedenis in is gegaan: Africanus. Hannibal had Rome niet definitief kunnen breken in de 17-jarige oorlog die hij zelf had ontketend. Schattingen zijn moeilijk te maken, maar wie de aantallen uit de veldslagen optelt, komt op tienduizenden, zo niet honderdduizend doden uit. Carthago was economisch helemaal gebroken door een nieuw vredesverdrag en het werd in de gaten gehouden door Masinissa die de leiding kreeg over een onafhankelijk Numidisch koninkrijk. Iedere hoop op een herstel van de Carthaagse macht, zoals na de Eerste Punische Oorlog was vervlogen.


Voor Rome brak een nieuwe tijd aan. De overwinning op Hannibal en de Carthagers toonde aan dat Rome geen regionale macht meer was, maar dé macht in het Westelijk Middellands Zeegebied. In het Oosten was Philippus V van Macedonië nog steeds aan de macht en nog steeds op zoek naar meer. Over twee weken zien we of Rome zichzelf even een generatie rust gunde of dat er in Griekenland zou moeten worden gevochten.